×
Andere dieren - konijn

Ziekten van het konijn

 

Laat je niet van de wijs brengen door al deze ziektebeelden. Meestal heeft jouw konijn iets totaal onschuldigs. Dokter nooit zelf. Raadpleeg je dierenarts.
Is je konijn ziek, kijk de zaken niet even aan zoals je bij mens, kat of hond zou doen. Handel onmiddellijk. Een konijn is een prooidier. Hun wil om te overleven is vaak kleiner dan men hoopt of denkt. Een ziek konijn is altijd dringend. Ga dezelfde dag nog naar de dierenarts.
Bel je dierenarts altijd om advies als je twijfels hebt omtrent de gezondheid van je konijn.

 

Besmettelijk snot of Pasteurellose

 

Oorzaak:
Pasteurella multocida

Symptomen:
etterige neusuitvloei ; niezen ; korsten rond de neus ; daar konijnen zich vaak reinigen is dit laatste symptoom niet altijd duidelijk maar in dat geval zijn de haartjes aan de binnenkant van de voorpoten bevuild en kleven samen. Konijnen kunnen chronisch snotverschijnselen vertonen en daar blijkbaar weinig last van ondervinden.

Letsels:
zeer verscheiden o.a. etter in neusholte en sinussen, purulente tracheitis, purulente of fibrineuze pleuropneumonie, longabcessen, purulente pericarditis, metritis, subcutane abcessen.

Behandeling:
individuele behandeling met antibiotica van het door snot aangetaste konijn heeft niet veel effect, maar wordt bij individueel gehouden dieren toch wel gedaan. De Pasteurella stammen zijn in vitro allen gevoelig aan de gebruikelijke antibiotica, maar ook aan de hoogste doses beinvloeden deze antibiotica de kiempopulaties in de neusholten niet. Wel kunnen ze tijdens de behandelingsperiode de komplicaties onderdrukken. Vaccinatie is niet meer mogelijk.  Raadpleeg alleszins uw dierenarts.

 

Middenoorontsteking (scheve nek of torticollis)

 

Oorzaak:
pasteurellabacterie. Via neus en mondholte kan deze bacterie het middenoor bereiken en een middenoorontsteking veroorzaken.. Omdat de bacterie door het afweersysteem van het konijn omhuld wordt door een dikke kazige puslaag ontstaat er snel een abces. Dit abces kan naar buiten doorbreken maar ook naar het binnenoor. Daar wordt het evenwichtsorgaan vervolgens aangetast. Het konijn houdt de kop scheef en is niet langer in staat is zijn evenwicht te bewaren. Deze ziekte moet zeer ernstig worden genomen want de bacterie kan opkruipen richting hersenen en uitmonden in fatale hersenvliesontsteking. Alleen wanneer men direct bij de eerste symptomen een behandeling start met antibiotica maakt het konijn een kans om van deze ernstige ziekte verlost te zijn.

Behandeling:
Laat dit probleem nooit aanslepen. De pasteurella bacterie kan ook de hersenen binnendringen en hersenvliesontsteking veroorzaken. Op dat moment wordt de behandeling problematischer en is de prognose veeleer slecht. Raadpleeg uw dierenarts.

 

Coccidiose

 

Wanneer men bij konijnen over coccidiose spreekt, moet men een onderscheid maken tussen darmcoccidiose en levercoccidiose. Levercoccidiose is tegenwoordig vrijwel uitsluitend een probleem bij hobbyfokkers. In de commerciële konijnenhouderij speelt enkel darmcoccidiose een belangrijke rol.

De meest bekende oorzaak van spijsverteringsstoornissen bij konijnen is darmcoccidiose. Vooral konijnen die op strooisel worden gehouden, zijn vaak aangetast. Tot op een leeftijd van 18 dagen zijn de jongen ongevoelig voor coccidiose. Vanaf 25 dagen ouderdom kunnen symptomen beginnen optreden. De dieren zijn vooral kwetsbaar in de speenperiode. Maar ook oudere dieren kunnen aangetast worden. De ziekte gaat gepaard met diarree, groeivertraging en sterfte. Coccidiose veroorzaakt bovendien verzwakking, waardoor andere ziektekiemen de kans krijgen aan te slaan. Hierbij is voornamelijk colibacilloze van belang. De ziekte wordt veroorzaakt door een eencellige parasiet. Bij konijnen zijn 9 soorten bekend en deze zijn gastheerspecifiek: ze worden alleen bij het konijn gevonden.

Meestal zijn de dieren drager van 2 tot 3 soorten. Tijdens het eten, drinken of lichaamsonderhoud besmetten konijnen zichzelf. Sporen van de coccidiose zitten in de mest en komen op deze wijze in de buitenwereld terecht. Dit gebeurt 5 tot 10 dagen nadat het dier besmet raakte (18 dagen bij levercoccidiose).

Bij de levercoccidiose gebeurt de vermenigvuldiging in de cellen van de galgangen. In reactie hierop gaan de wanden van de galgangen verdikken, zodat deze verstopt raken. De gal kan niet meer afgevoerd worden uit de levercellen, zodat er een grote druk wordt opgebouwd-, en de levercellen beginnen af te sterven. De lever functioneert niet meer normaal. Het tekort aan gal lijdt tot verminderde vetvertering. Deze factoren leiden tot verminderde eetlust, groeivertraging en vermagering.

Levercoccidiose wordt niet altijd gevolgd door sterfte. De sterk ziekteverwekkende soorten darmcoccidiose veroorzaken hoge sterfte. De dieren die de ziekte overleven, vertonen een sterke groeivertraging. De matig ziekteverwekkende soorten veroorzaken vooral waterige diarree gedurende enkele dagen.

Nadat coccidiose gediagnostiseerd is moet onmiddellijk een behandeling ingesteld worden. De behandeling zal enkel de recent geinfecteerde dieren redden. Sterfte, diarree en besmetting van andere konijnen gaan nog enkele dagen door. De behandeling kan maar gedurende een beperkte periode aangehouden worden, aangezien deze maar een beperkte tijd verdragen wordt door de konijnen. Behandeling zorgt daarom maar voor een tijdelijke oplossing. Het is dus belangrijk de behandeling te laten volgen door een goede preventie.

Preventie is het doorbreken van de ontwikkelingscyclus zoals eerder reeds vermeld. Ook het hok één keer per jaar leeg maken om grondig te reinigen en te ontsmetten is aan te bevelen. Nieuwe dieren :moeten worden geisoleerd en worden behandeld voordat ze in uw hok terecht komen. Continu toedienen van anticoccidiosemiddelen in het voer kan resistentievorming veroorzaken. Het afwisselen van diverse middelen uit andere groepen is een noodzaak. Raadpleeg uw dierenarts.

 

Myxomatose

 

Oorzaak:
het myxomavirus behoort tot de pokkenvirussen.

Epidemiologie:
de ziekte komt voor bij Europese wilde konijnen, tamme konijnen en Europese hazen, maar hazen zijn er wel behoorlijk resistent tegen.

Overdracht is mogelijk via direct of indirect contact en via vectoren. Dit is een mechanische transmissie zodat elke vector die op konijnen parasiteert in aanmerking komt. In het bijzonder zijn muggen en de konijnenvlo belangrijk. Op het Europese continent verspreiden vooral muggen de ziekte zodat er een duidelijke seizoeninvloed is op de frequentie van myxomatose.

Symptomen:
het virus was oorspronkelijk zeer virulent en gaf een zeer acute ziekte, met 100% sterfte. De letsels zijn: oedeem van de kop, de oogleden, en van de genitaliën. De eetlust blijft meestal goed tot kort voor de dood. Purulente blepharoconjunctivitis is een constant symptoom, en geeft aanleiding tot de typische blindheid. Bij de meer chronische of modulaire vorm die tegenwoordig veel voorkomt ontstaan na enkele dagen oedemateuze gezwellen (pseudo-tumoren) vooral op de oren, neus en poten. Deze vorm kan spontaan genezen: de pseudo-tumoren regresseren en geven korstvormige letseltjes die daarna verdwijnen.

Behandeling:
in theorie is myxomatose een besmettelijke ziekte die moet aangegeven worden, en alle konijnen van een besmet bedrijf zouden moeten geslacht worden. In de praktijk gebeurt dit zelden. Aangetaste dieren worden geëuthanasieerd en verwijderd op een manier dat ze geen besmettingsgevaar meer vormen voor de andere.

Desinfectie:
het virus weerstaat moeilijk aan hitte en licht, maar zeer goed aan koude en uitdroging. Goede desinfectantia: formol, hypochloriet, natriumhydroxide (8%). Het virus overleeft ook meerdere maanden op vectoren (vlooien bij wilde konijnen, maar ook bij overwinterende muggen).

Preventie:
De goedkoopste preventie is meestal de vectoren bestrijden, dus muggengaas plaatsen en direct of indirect contact met wilde konijnen vermijden. Bij kleine kwekers is dit dikwijls niet mogelijk. Ook op sommige bedrijven is het onmogelijk de vectoren efficiënt te bestrijden. Vaccinatie is hier aangewezen, alhoewel de kostprijs nogal hoog is . De immuniteit duurt slechts enkele maanden. Fokdieren in bedreigde hokken moeten 2 x per jaar worden ingeënt (februari/maart en juli/augustus).

 

Viraal hemorrhagische syndroom:

 

Dit is een ziekte die eerst in 1984 werd vastgesteld en altijd fataal verloopt.Het virus verspreid zich snel via mest en rechtstreeks via besmette dieren. Binnen de 24u verschijnt kortademigheid,koorts, spiertrillingen , en soms schreeuwen en tandeknarsen.Er ontstaan bloedingen over het ganse lichaam, maar vnl in de longen met vochtopstapeling en verstikking. Er verschijnt een bloederig schuimig vocht uit de neus. Ook de lever wordt veelal aangetast en is dan vergroot soms tot knobbels en donkerbruin. De dood treedt in na 2 uur tot 2 dagen.

Het VHS-virus kan konijntjes vanaf ± einde 8e week treffen. De ziekte heeft praktisch altijd een dodelijk verloop.

Het virus wordt overgebracht door geïnfecteerde tamme of wilde konijnen, door ongedierte, door andere huisdieren. Het zit in water, in voedsel, op mensen, op kleren, op dingen, aan vogelpoten of in vogelpoep, het wordt verspreid door vliegen en bij hoge concentraties zweeft het in de lucht. Het maakt niet uit of het konijn binnen of buiten woont.

Als iemand in aanraking is geweest met een ziek konijn kan die persoon het virus aan de kleren of onder de schoenen meenemen naar een ander konijn, dat dan ook ziek wordt. De ziekte breidt zich ontzettend snel uit.

Symptomen
Het konijn stopt met eten en krijgt meestal diarree, soms vloeibaar stinkend, soms bloederig, en het bloedt op het laatst soms uit de neus. De inwendige organen worden aangetast.Of het dier wordt alleen maar stil, en sterft plotseling al na een paar uur, zonder verdere symptomen. Vaak hebben de konijnen een lijdensweg van een paar dagen, en schreeuwen in de laatste minuten.

Niet uit te roeien
Heeft het virus eenmaal dodelijke slachtoffers gemaakt in huis of buitenhok, dan zal elk nieuw konijn in die omgeving geplaatst ook weer de ziekte krijgen en sterven. Het virus is niet te vernietigen, en leeft een half jaar, dan sterft het zelf. Zolang het virus rondwaart, is alleen een ingeënt konijn veilig. Ook een andere kamer in huis helpt niet, het virus zit, door heen en weer lopen van de mensen, overal.

Preventie
De ziekte is niet te genezen, wel te voorkomen. Alleen PREVENTIEVE enting kan voorkomen dat je konijn ziek wordt.

Het beste kan het konijn op het einde van de 7e, begin van de 8e levensweek ingeënt worden. De enting heeft een werkingsduur van 1 jaar, dus eenmaal per jaar enten is voldoende. De beste tijd om de enting te laten geven is april/mei, zodat het konijn in de zomermaanden het best beschermd is. Een konijn moet in goede conditie zijn voor deze enting, een dierenarts zal het dier eerst moeten onderzoeken of het gezond is.

De eerste entingen moeten gegeven worden als het konijn er de leeftijd voor heeft, ongeacht de tijd van het jaar.

Ook bij het aanschaffen van een ouder konijn, of een konijn uit een asiel, is het raadzaam het dier direct te laten enten, als dat nog niet gedaan is. Dan de volgende entingen zoveel mogelijk in de aangegeven maanden laten geven.

Entingen
Meestal wordt geënt tegen VHS en Myxomatose tegelijk. In Nederland wordt voor VHS meestal Cunical gebruikt, de fabrikant van het vaccin is Merial. De prijzen van de entingen lopen uiteen, dat is per dierenarts verschillend. Vaak moet een verpakking voor 10 konijnen opengemaakt worden. Als slechts één konijn ingeënt moet worden, zijn er dierenartsen die de volledige prijs van de opengebroken verpakking doorberekenen, en de kosten kunnen dan wel 70 tot 100 euro bedragen.

Niet alle dierenartsen doen dit, dus het beste kunnen verschillende artsen opgebeld worden, om naar de entingsprijs te vragen, en zo een prijsvergelijking te hebben.

Het goedkoopst is het altijd, als meer konijnen tegelijk geënt worden. Daarom is het verstandig om samen met buren, vrienden, kennissen en familieleden die ook konijnen hebben de dieren tegelijk te laten enten.

Niet vaccineren als...!
Zwangere vrouwtjes en konijnen met snot, of andere gezondheidsproblemen, mogen niet gevaccineerd worden. Kort voor of na een operatie (ook castratie) mag niet gevaccineerd worden. Een konijn moet in goede conditie zijn voor deze enting.

Er is geen behandeling. Enkel preventie dmv een vaccinatie die 2X per jaar dient herhaald te worden. Je kan daarvoor bij je dierenarts terecht. Die vaccinatie is wettelijk verplicht voor alle dieren die vervoerd worden, ook op tentoonstellingen en wedstrijden. Je dient er een attest van te bezitten ondertekend door een Rijksdierenarts.

 

Conjunctivitis

 

Dit kan een op zichzelf staande aandoening zijn, veroorzaakt door bijvoorbeeld stof, tocht, koude, prikkelende stoffen (ammoniakdampen bij een slechte ventilatie en dichte hokbezetting) of strodeeltjes.  Het kan ook een symptoom zijn van infectieziekten zoals snot (pasteurella) en myxomatose.

Symptomen:
De oogrand is vaak met korstjes bedekt en door tranenvloed in de binnenooghoek vochtig en zitten de haren daar vastgekoekt. Wordt de aandoening chronisch dan kan daar een kale vlek ontstaan

Behandeling:
De oorzaken dienen vermeden te worden. Irritatie vermijden (ammoniakconcentratie nagaan en tocht vermijden). Na de behandeling kunnen de symptomen herbeginnen doordat de oorzakelijke kiem in de neusholte aanwezig blijft. 's Morgens de ogen uitwassen met Ocal en oogdruppels gebruiken, oogzalf.

Infectueuze keratoconjunctivitis:
Wordt waarschijnlijk veroorzaakt door virussen en/of mycoplasmata. Mogelijk staat de aandoening in verband met besmettelijk snot, waarbij in een zeer vroeg stadium dan secundaire bacterien (staphylococcen) de bovenhand krijgen

Symptonen:
Oedemateuze zwelling van de conjunctiva. Ook de cornea (oogbindvlies) is aangetast. Deze vertoont een duidelijke troebeling. Door krabben kan een verzwering van de cornea ontstaan.

Therapie:
Goed te behandelen. Raadpleeg uw dierenarts.

 

Darmstoornissen

 

  • Bacteriele oorsprong: Colli-diarree bij pasgeboren en nog niet gespeende konijnen...colli-diarree bij gespeende konijnen...
  • Enterotoxemie (Ziekte van Tyzzer)
  • Parasitaire oorsprong : Coccidiose

Oogpunt van de leek:
Diarree bij konijnen kan vele oorzaken hebben, van onschuldig tot levensbedreigend. Diarree bij heel jonge konijnen heeft vaker een dodelijke afloop dan bij oudere konijnen die al wat meer weerstand hebben opgebouwd. Diarree wordt dikwijls veroorzaakt door de voeding. Het konijn heeft bijvoorbeeld nogal wat sla te eten gekregen of de buitenste bladeren van bloemkool en heeft daardoor een weinig gebonden ontlasting. In dit geval ligt de oplossing voor de hand. Stoppen met het geven van groenvoer, volop hooi en schoon drinkwater ter beschikking stellen en na een dag of wat is alles weer normaal. Het konijn zal in bovenstaand geval ook niet echt ziek lijken. Is uw konijn gewoon groenvoer te krijgen, dan mag je gerust planten te eten geven, die diarree tegen gaan. Frambozenstruiken en aardbeibladeren, ook eikenblad en brem helpen goed.

In sommige gevallen is coccidiose de oorzaak van diarree. De dierenarts kan heel gemakkelijk nagaan of je konijn coccidiose heeft door een meststaal te onderzoeken onder de microscoop.

Heel veel fokkers worden de laatste jaren geconfronteerd met een nieuwe ziekte bij hun konijnen, die men dikke buikenziekte is gaan noemen. Veel onderzoek wordt hierop gedaan, maar een echte remedie is helaas nog niet gevonden. Vaak wordt de ziekte toegeschreven aan clostridiumbesmetting. Symptomen zijn een zeer erg opgezwollen buik, waterige, groenachtige en stinkende diarree. Het konijn heeft veel pijn en de afloop is bijna altijd fataal.

De konijnenliefhebber doet er goed aan om steeds in geval van diarree de dierenarts te raadplegen.

 

Enterotoxemie

 

Oorzaak:
het toxine gevormd door Clostridium.

Pathogenese:
Er bestaat een spontane vorm en een vorm die veroorzaakt wordt door toediening van voor konijnen toxische antibiotica.

Symptomen:
De spontane vorm verloopt bijna altijd zeer acuut. Dieren van gelijk welke leeftijd (vanaf 3 weken) kunnen aangetast zijn, maar meestal betreft het de leeftijdsgroep 3 à 6 weken (dus rond de periode van het spenen). Meestal sterven meerdere diertjes per nest. De vorm die voorkomt na antibiotica-toediening verloopt zeer acuut (bvb. lincomycine) tot chronisch (bvb. breedspectrum penicilline). De eetlust daalt onmiddellijk na de toediening van het geneesmiddel. Sterfte treedt op na 2 dagen tot 3 weken.

Letsels:
Het meest opvallende letsel is de hemorrhagische ontsteking van het caecum. Er is dikwijls slechts heel weinig waterige, bloederig gekleurde caecuminhoud. In het colon kan een slijmprop aanwezig zijn. Daar de diertjes zeer acuut gestorven zijn is de voedingstoestand goed en is de dunne mest op de achterhand nog niet opgedroogd.

Diagnose:
Aantonen van het toxine is een moeilijke en dure methode. Door kleuring kunnen de gekrulde clostridia aangetoond worden, dit is een goede aanwijzing.

Behandeling:
Daar de spontane vorm zeer acuut verloopt is een behandeling van het zieke dier meestal te laat. Bij uitbraken kunnen breedspectrum antibiotica toegediend worden. Uitroeiing van de ziekte is hiermee evenwel niet mogelijk.

 

Aflatoxicose

 

Konijnen zijn zeer gevoelig aan aflatoxines, even gevoelig als eenden. Daarom worden bepaalde voedermiddelen best niet gebruikt (aardnootschroot), andere zoals Luzerne en maïs kunnen er ook bevatten. Bij experimenten is gebleken dat konijnen beschimmeld voeder meestal weigeren.

Voeders verkrijgbaar in de kleinhandel die bestemd zijn voor hamsters en muizen zijn niet geschikt voor konijnen. Caviavoeders kunnen wel gebruikt worden; omgekeerd is konijnenvoeder niet geschikt voor cavia's omdat cavia's vitamine C nodig hebben. (Ook caviavoeder dat enkele maanden oud is bevat niet meer voldoende vitamine C).

Als drank moet aan gespeende konijnen enkel water gegeven worden, geen melk. Sommige konijnen drinken weinig of niets, vooral als ze veel groenvoer krijgen. Toch moet altijd een bakje fris water ter beschikking gesteld worden.

Nadelen van het bijvoederen van groenvoer kunnen zijn. risico's van parasitaire ziekten zoals toxoplasmose, cysticercose, maagwormen, leverbot.

 

Ziekte van Tyzzer

 

Oorzaak:
Bacillus piliformis.

Symptomen:
Acuut verloop : depressie, waterige diarree, hoge mortaliteit bij konijntjes meestal rond speenleeftijd.
Chronisch verloop : chronische vermagering.

Letsels:
Bij acuut verloop :dehydratatie, oedeem van de darmwand vooral ter hoogte van het caecum, necrose van de mucosa van caecum en proximaal colon necrosehaardjes in de lever (tot 2 mm diameter), komen bij een groot aantal dieren voor. Bij sommige dieren myocardletsels.
Bij chronisch verloop : vaak stenose van het terminaal ileurn ten gevolge van uitgebreide ontsteking en fibrose van de darmwand.

Diagnose (moeilijk !):
Aantonen van de intracellulaire bacillen ofwel door histologisch onderzoek(leverhaardjes) darmwand) ofwel in darmwandafkrabsel (ileum). In beide gevallen zijn pas gestorven of afgemaakte dieren nodig, die acute ziekteverschijnselen vertonen. De kiem kan niet altijd aangetoond worden, zeker niet bij chronische gevallen. Dikwijls moet men zich baseren op de typische letsels.

Behandeling:
Weinig antibiotica zijn actief. Ze worden toegediend aan kleine dosis (ongeveer de helft van de normale), gedurende minstens 1 maand.

Preventie:
Stress-situaties vermijden (vooral overbevolking). Bij uitbraken moeten hokken grondig gereinigd en ontsmet worden met een 0,3% chloramine oplossing.

 

Enterocolitis of "Dikkebuiken ziekte"

 

Sinds begin 1997 woedt er door heel Europa een nieuwe ziekte met de naam 'enterocolitis' of 'dikke buiken ziekte'. Heel wat onderzoek werd tot nog toe verricht maar de kiem die de ziekte veroorzaakt is nog steeds niet gekend.

Volgende symptomen zijn typerend voor de ziekte:de uitwendig zichtbare symptomen zijn:

  • Leeftijdsgevoelige klasse: vanaf 1 week na spenen tot 4 weken na spenen.
  • Plotse sterfte tot 80% na spenen.
  • Gezwollen buik vlak voor de dood samengaand met een sterk verminderde voederopname
  • Uitwendig zichtbare diarree wordt dikwijls vastgesteld maar niet altijd

Heel wat onderzoekswerk is er op gericht om de besmettingswegen te achterhalen om zo door hygiënemaatregelen de besmetting van de ziekte te kunnen voorkomen.

Volgende elementen spelen een zeer belangrijke rol:

  1. rechtstreeks contact tussen dieren
  2. contact met besmette kooien, voederbakken, nestbakken, zelfs indien zorgvuldig gereinigd maar niet ontsmet!
  3. contact met mest van besmette dieren
  4. opname van voeder uit voederbakken van besmette dieren

Conclusie:
Het komt er op aan de algemene infectiedruk zo laag mogelijk te houden. Dit kan men bewerkstelligen op twee manieren:

  • zorgvuldig reinigingen en ontsmetten van kooien, voederbakken, drinkwatervoorzieningen. .
  • bij uitbraak gebruik van specifieke antibiotica, die de aanwezige ziektekiemen kunnen onderdrukken. Raadpleeg hiervoor uw dierenarts.

Probeer niet om het even welk medicijn uit op uw dieren. Raadpleeg indien nodig een dierenarts.
Ziekten kunnen overgedragen worden tijdens tentoonstellingen. Hou bij terugkeer de tentoongestelde dieren gedurende drie weken in afzondering!

 

Maagoverbelasting

 

Oorzaak:
Deze toestand van maagoverbelasting komt betrekkelijk frequent voor en dit om reden van het kleine volume van de maag (40 m]).
Een overvulde maag komt vooral bij jonge dieren voor,. Dit kan het geval zijn kort na het spenen of wanneer de jongen nog niet aangepast zijn aan het ruwvezelvoeder of aan geconcentreerd voeder.
Als oorzaak geldt een plotse verandering in het dieet of wanneer het voeder met onregelmaat wordt toegediend, zodat op een zeker ogenblik de dieren zeer hongerig zijn en daarom een grote hoeveelheid voeder innemen, wanneer ze daartoe gelegenheid hebben. Het gevolg daarvan is maaguitzetting, met maagontsteking, waarin ook de dunne darm kan betrokken zijn, met darmgisting en opgeblazenheid.

Ziekteverschijnselen:
De ziekteverschijnselen zijn niet typisch, de konijnen zien er opgeblazen uit en vertonen geen eetlust.

Letsels:
Maaguitzetting-darmgisting en darmovervulling met gas.

Diagnose:
Zeer viug optreden van opgeblazenheid alsook de letsels.

Behandeling:
De behandeling is zeer rudimentair, het geldt hier hoofdzakeiijk preventieve rnaatregelen nl. voederen op regelmatige ogenblikken, wat afwisseling geven in het voeder nl. een deel bestaande uit droog ruwvezelsvoeder, een ander uit samengesteld voeder (korrels) en tenslotte een hoeveelheid groenvoeder. De effectieve behandeling bestaat in de dieren te laten vasten en vervolgens terug voederen doch dan alleen lichte kost. Raadpleeg bij twijfel toch maar uw dierenarts.

 

Verstopping

 

Oorzaken en ziekteverschijnselen:
Deze aandoening verwekt geen speciale ziektetekens. De oorzaken zijn weinig gekend, wel kan gedacht worden aan toediening van te veel droog voeder, aan een slechte leverwerking (leverletsels) of aan te weinig beweging - voor dit laatste punt steunt men zich vooral op het feit dat dit zelden bij wilde konijnen voorkomt. Anderzijds kan na diarree de aars toegeplakt zijn, zodat mechanische opstopping zich voordoet.

Behandelling:
Als behandeling kan wat meer groenvoeder worden verstrekt, of ook voeder dat meer vocht bevat, alsook een purgans .Voorafgaandelijk wordt indien nodig de aars vrijgemaakt.

 

Hitteslag

 

Bij hoge temperatuur van het hok, vooral 's zomers bij onvoldoende isolatie en hoge relatieve vochtigheid, vertonen de konijnen een versnelde ademhaling, met soms een bloederige neusuitvloei, zijn slaperig. Vooral de voedsters zijn het meest gevoelig.

De behandeling bestaat in ventileren, water sproeien ook soms op het dak van de buitenhokken.

 

Verlammingen

 

Oorzaak:
Oorzaken zijn menigvuldig en onvoldoende gekend.
Buiten beschadigingen aan de wervels kunnen ook vergiftiging, wormen in maag en darm, darmcoccidiose een mogelijke oorzaak zijn.

Mogelijk spelen hierbij leucotische processen in de wervels een rol, een andere maal kan zich verschuiving van lendenwervels voordoen. In beide gevallen treedt drukatrofie op. Ook kunnen spierdegeneraties in de psoas en dijbeenspieren hiervoor in aanmerking komen.

Ziekteverschijnselen:
Vooral verlammingen van de achterhand worden bij volwassen dieren aangetroffen. Deze beginnen met ataxie, gevolgd door verlammingen. Eetlust en drankopname zijn gestoord, doch de konijnen kunnen hun urine niet meer maken. De blaas is sterk uitgezet en er ontstaat tenslotte coma, vermoedelijk door uremie.

Diagnose:
Verlammingen van de achterhand zijn klinisch genoeg duidelijk om de diagnose te stellen.

Behandeling:
Rugwervelafwijkingen zijn ongeneesbaar. Bij spierafwijkingen kunnen hoge doseringen vitaminen E worden toegediend. Tijdens de behandeling moet dagelijks de blaas worden geledigd door palpatie en door druk uit te oefenen op het abdomen. Indien verlammingen veroorzaakt worden door vergiftiging, parasieten of bacterien kan er mogelijk een behandeling worden ingezet. Het vooruitzicht op genezing is meestal weinig gunstig.

 

Trommelzucht (Tympanie)

 

Oorzaak:
Deze stoornis kan optreden bij coccidiose, darmontsteking, muceuze enteritis, obstructie, rodentiose, gastro-intestinale parese voornameiijk bij zogende voedsters, 8-30 dagen na de partus.

Ziekteverschijnselen en letsels:
De dieren hebben een opgezette buik, bij bekloppen zijn gassen aantoonbaar (tympanie). Vervolgens ontstaat druk op het middenrif, de ademhaling is opperviakkig en zeer vlug treedt er sterfte op.

Diagnose:
Opgeblazenheid bij voedsters na de partus.

Behandeling:
Symptomatisch kunnen producten met cholinergische activiteit worden toegediend. Ook kunnen laxativa nuttig zijn. Raadpleeg uw dierenarts.

 

Oorschurft

 

Oorzaak:
Psoroptes cuniculi (schurftmijt).

Ziekteverschijnselen:
De ziekte is zeer besmettelijk, hokken blijven tot 11 dagen na het verwijderen van zieke konijnen nog besmettelijk. In de oorgang ontstaan korsten en blaasjes. Hiermede gaat heftige jeuk gepaard, de dieren schudden de kop, krabben aan het oor en houden de kop scheef. De ontsteking van de uitwendige oorgang kan verder evolueren naar het midden- en binnenoor, een meningeale reaktie verwekken, zodat stuipen optreden samen met dwangbewegingen.

Letsels:
De huid is rood en schubbig rond en in het oor. Door de hevige jeuk krabben de dieren zich en doet er zich haaruitval voor. Schurft mag niet verward worden met huidschimmels ; hierbij ontstaan in de vacht ronde plekken met haaruitval, huidroodheid en korstvorming.

Diagnose:
De diagnose wordt bevestigd door microscopisch onderzoek van de korsten.

Behandeling:
Combinaties van een minerale olie met een acaricide is voldoende. Ook kan een inspuiting gegeven worden die na 6 dagen herhaald moet worden. Deze methode is eenvoudiger, vooral in de zeer erge gevallen waarbij de dieren veel pijn lijden en zich moeilijk laten behandelen.

 

Gebitsafwijkingen

 

  1. Het Normale gebit
    Tandformule
    6 kiezen 0 hoektanden 4 snijtanden 0 hoektanden 6 kiezen BOVENKAAK
    5 kiezen 0 hoektanden 2 snijtanden 0 hoektanden 5 kiezen ONDERKAAK

    Snijtanden
    Het konijn heeft iets bijzonder aan zijn gebit, dat men tevergeefs zoekt bij de knaagdieren. Dat zijn de stifttanden. In de onderkaak heeft het konijn twee gebogen snijtanden. In de bovenkant eveneens twee maar daar achter zitten nog twee kleinere tanden welke de stiftanden worden genoemd. De tanden in de bovenkaak en de onderkaak zijn niet volkomen gelijk. In de bovenkaak hebben de snijtanden een groeve in de lengte op hun voorvlak.De tanden in de onderkaak missen deze inkeping. Alle snijtanden hebben zowel op de voor-als op de achterkant een laagje email. De laag op de voorzijde is echter veel dikker. Het gevolg is dat door slijtage de achterkant veel vlugger afslijt. De vorm wordt daardoor beitelvormig met de scherpe kant vooraan gelegen. Deze afslijting, welke de snijtanden vlijmscherp maken, gaat zeer vlug door de bewegingen die deze snijtanden ten op zichte van elkaar maken tijdens het knagen. De natuur heeft daarom voorzien dat de tanden diep in de kaken bevestigd zitten door middel van lange wortels. Deze wortels zijn open en worden krachtig gevoed zodat de slijtage zeer vlug aan de top bijgevuld wordt.De tanden blijven een heel dierleven lang doorgroeien.

    Kiezen.
    Het konijn heeft geen hoektanden en op die plaats in de kaken ziet men dan ook niets zitten. Verder zitten in de bovenkaak 12 kiezen en in de onderkaak 10 kiezen. De bovenkant van de kiezen zijn voorzien van dwarsgroeven omdat dit verschijnsel samen met het ontbreken van de hoektanden typisch is voor een planteneter ( herbivoor ). Kiezen bij het konijn noemt men ook wel eens plooikiezen. Door de plooien dwars op de lengterichting wordt het effect en de efficiëntie van de kracht verhoogd bij het malen. Ook de kiezen zijn gedeeltelijk geglazuurd waardoor ze scherpe hoeken krijgen.
    De ideale stand van het gebit : Door een goede stand van zowel de bovenkaak als de ondekaak ziet men dat de bovensnijtanden over de ondersnijtanden geplaatst worden en de kiezen op elkaar . Bij het eten zorgen de kaken ervoor dat men een krachtige kauwbeweging verkrijgt zodat de snijtanden over elkaar schuiven en dat de kiezen van achter naar voor bewegen.

    In de bovenkant zitten 2 snijtanden + 2 stiftanden
    In de bovenkaak zitten 2x6 kiezen symetrisch aan beide zijden ( helft van de kaak ).
    In de bovenkaak zitten geen hoektanden. Deze ruimte is leeg (tandenloos )en wordt niet opgevuld.

    In de onderkaak zitten 2 snijtanden
    In de onderkaak zitten 2x5 kiezen symetrisch aan beide zijden.
    In de onderkaak zitten geen hoektanden. Deze ruimte is leeg en wordt niet opgevuld.

    Functie van de snijtanden : het voedsel afnsijden in kleine stukjes

    Functie van de kiezen : het malen van het voedsel

    Opmerking : Het pas geboren konijn bezit een melkgebit , waarbij enige kiezen ontbreken. Deze komen er pas later definitief bij.

    De bovenlip is bij het konijn gespleten om de snijtanden meer ruimte te geven bij het afbijten tijdens het eten.
     
  2. Het afwijkende gebit
    Over het algemeen neemt men aan dat olifantstanden recessief vererven.

    Recessief vererven wil zeggen, dat wanneer men een dier met olifantstanden zou paren aan een volkomen gezond dier, dat dus niet de aanleg voor deze afwijking heeft, alle jongen uit deze Fl uiterlijk een normaal gebit zullen hebben. Deze jongen erven wel allemaal de aanleg voor olifantstanden. Paart men twee zulke jongen aan elkaar, dan worden er vrijwel zeker jongen geboren met olifantstanden.

    Olifantstanden ontstaan dus wanneer belde ouders de eigenschap latent (d.w.z. verborgen) in zich hebben, of met andere woorden, drager zijn van deze erfelijke aandoening.

    Wie dus in één worp één of meer jongen aantreft met olifantstanden weet, dat beide ouderdieren de aanleg voor het doorgeven van olifantstanden in zich hebben.

    Als we radicaal te werk zouden gaan en al deze dieren voor de fok uitsluiten, dus niet alleen dieren, die olifantstanden hebben, maar ook de ouderdieren daarvan, dan zouden we dit euvel spoedig de baas worden. De zusters en broers uit deze nesten moeten ook speciaal in het oog worden gehouden, daar 50% een latent en slechts 25% een normaal gebit heeft.

    Indien men fokt met blijkbaar normale ouders en er toch een dier voorkomt met olifantstanden, betekent dit dat beide ouders drager zijn. Uit dit nest komen slechts 25% dieren met een normaal gebit, die tevens ook geen drager zijn. (Helaas valt dit uiterlijk nooit te merken). Van de anderen zullen weliswaar 50% een ogenschijnlijk normaal gebit hebben, maar deze dieren zijn wel drager.

    Een dier met olifantstanden kan uitsluitend gefokt worden uit een ouderpaar, die beide drager zijn van de afwijking.

    Bij konijnen met olifantstanden zijn de bovenste snijtanden in een korte boog naar achteren gegroeid, de onderste in een wijde boog naar voor. Vooral de onderste tanden zijn zichtbaar bij gewone inspectie, zonder de muil te openen.

 

Parasieten en ongedierte

 

Vachtmijten
Twee soorten komen voor. Op witte konijnen kunnen ze met het blote oog opgemerkt worden wanneer ze talrijk zijn, als kleine zwarte stipjes, vooral op de rug. Ze geven soms discrete letsels : haaruitval op de rug, schilferige huid, jeuk. Vooral kwekers van sierkonijnen zullen dit als een probleem ervaren.
Ofschoon het dier zich niet altijd ziek behoeft te voelen, zijn er mijtbesmettingen die abortus bij drachtige dieren tot gevolg kunnen hebben.
Vraag voor behandeling raad aan uw dierenarts.

Luizen en vlooien
Luizen en vlooien komen niet voor bij tamme konijnen. De konijnenvlo (Spilopsyllus cuniculi) is zeer algemeen bij wilde konijnen en is belangrijk als vector van myxomatose. Deze vlo kan voorkomen bij loslopende tamme konijnen die gangen graven, wanneer er contact is met wilde konijnen. Uw dierenarts zal je graag een geschikt middel meegeven.

Oorschurft:
zie hoger.

Huidschimmels komen soms ook voor bij konijnen.
Ze veroorzaken kale plekken in de vacht. Opgelet want ze zijn besmettelijk voor de mens. Je dierenarts zal een geschikte behandeling voorstellen.

 

Abcessen

 

Voorkomen:
Bij konijnen kunnen abcessen ontstaan in bijna elk orgaan van het lichaam en ook in de huid, maar vooral in de kaak en soms ook in de beenderen. Een abces is een holte gevuld met etter, omringd door een kapsel van ontstoken weefsel en het is meestal het gevolg van een bacteriële infectie. De etter wordt veroorzaakt door afgestorven witte bloedcellen, die de bacteriën in de wonde opvreten en dan daar niks meer kunnen doen en vervolgens afsterven.

Abcessen worden bij konijnen meestal veroorzaakt door de aërobe bacteriën (bacteriën die zuurstof nodig hebben) Pasteurella multocida, Streptococcus, Pseudomonas en Staphylococcus en een heleboel anaërobe bacteriën (bacteriën die zonder zuurstof kunnen leven).

De meest voorkomende oorzaken van abcessen bij konijnen zijn bijtwonden, die geïnfecteerd raken en infecties in tandwortels en traankanalen. De meeste aangezichtsabcessen zijn het gevolg van een ziekten aan de tanden. Abcessen in het traankanaal kunnen het gevolg zijn van een verlengde bovensnijtand-wortel die het traankanaal blokkeert. De opgehoopte vloeistof is een perfecte broedplaats voor bacteriën en een abces kan gemakkelijk ontstaan.

Bij abcessen die inwendig in het lichaam gevormd worden kan moeilijker een diagnose gesteld worden en ze zijn moeilijker met succes te behandelen. Deze abcessen kunnen voorkomen in organen als de baarmoeder, longen, buikvet, ingewanden en nieren.

Behandeling:
Abcessen bij konijnen zijn moeilijk te behandelen. Een probleem is dat de etter die gevonden wordt in konijnen-abcessen nogal dik is, ongeveer zo dik als tandpasta, en het loopt er niet gemakkelijk uit als het abces geopend wordt. Dit maakt het moeilijk om een abces grondig te reinigen. Daar komt nog bij dat afvoerbuisjes (drains) niet gebruikt kunnen worden, omdat ze behalve niet werken (dikke pus) ook nog eens zorgen voor een continue infectiebron.

De reden voor de dikke consistentie is een ontbrekend enzym (dat wel in ander dieren aanwezig is), dat dode cellen kan afbreken tot een meer vloeibare vorm. Daarbij komt ook nog dat bij konijnen uitstulpingen gevormd worden naar het omringende weefsel, waar weer nieuwe abcessen kunnen ontstaan. Als deze kanalen niet verwijderd worden of schoongemaakt, komt het abces weer terug.

Er zijn vele meningen over hoe je een abces bij een konijn moet behandelen en veel hangt af van de plaats waar de infectie zich bevindt, de oorzaak van de infectie en de algemene conditie van het huisdier. Het moet echter benadrukt worden dat, welke behandeling ook gekozen wordt, er in elk geval een gezond dieet moet worden gegeven, dagelijkse beweging en een schone omgeving, om het immuunsysteem op volle toeren te laten functioneren.

Het is vaak nodig om diagnostische testen te doen om de oorzaak van het abces te achterhalen en te bepalen of er een andere ziekte aanwezig is die de grondslag is van het ontstaan van deze abcessen. Deze testen kunnen inhouden: het maken van bacterie-kweken van de wand van het abces, röntgenfoto’s om de plaats en de grootte van het abces te bepalen en bloedtesten om de reactie te bepalen van het immuunsysteem en om de conditie van andere organen te bepalen.

Ongeacht de gekozen behandeling heeft een abces bij een konijn altijd een grotere kans terug te komen dan een abces bij mensen, honden of katten. Dit komt door een aantal factoren zoals: de moeilijkheid om alle ontstoken weefsel te verwijderen vanwege de plaats van het abces, het onvermogen van antibiotica om door het kapsel van het abces door te dringen (die wand is namelijk heel dik en er komt bijna geen bloed door), het niet kunnen gebruiken van afvoerbuisjes (drains) en het mogelijk niet behandelen van de onderliggende oorzaak van het abces..

De meeste ervaren konijnendierenartsen vinden dat met een complete chirurgische verwijdering van het abces, samen met de behandeling van de onderliggende oorzaak, het konijn de beste kans heeft om helemaal te genezen. Het beste is om van alle abcessen zowel aërobe als anaërobe bacterietesten te doen, om de juiste antibioticum-behandeling te kunnen kiezen na de chirurgische verwijdering van het abces.
Het is niet altijd mogelijk om een abces chirurgisch te verwijderen, vanwege de plek in het lichaam, andere ziekten bij het dier waardoor een narcose en een lange chirurgische behandeling niet mogelijk is, of gebrek aan financiële middelen bij de eigenaar. In deze gevallen kan het abces geopend worden, grondig schoongemaakt en gespoeld worden met een antiseptische oplossing. Deze procedure wordt ook meestal onder narcose uitgevoerd, tenzij het abces erg klein is.

Van de abceswand moet een bacteriecultuur worden gemaakt en een geschikt antibioticum kan worden uitgezocht, voor oraal gebruik of via een injectie toegediend. Deze wonden moeten open worden gelaten, om minstens twee keer per dag gedurende een aantal weken te spoelen. Als het abces zich te snel sluit, zal het zich alleen maar weer met etter vullen. Abcessen die op deze manier behandeld worden komen vaak terug, maar op deze manier is het mogelijk om gedurende een periode de pijn van je huisdier te verlichten.
Houd er terdege rekening mee dat alléén gebruik van orale of injecteerbare antibiotica meestal niet succesvol is, omdat deze medicijnen niet voldoende door de dikke wand van het abces heen kunnen dringen om de bacteriën in het abces te kunnen doden.

Andere methoden die gebruikt worden om abcessen te behandelen zijn periodieke injecties van de abceswand met antibiotica of andere oplossingen of antibiotica in de schoongemaakte abcesholte doen, om de bacteriën te doden.

De meeste gevallen van abcessen hebben orale en injecteerbare antibiotica nodig. Als het hele abces volledig verwijderd is, dan behoeven antibiotica misschien niet of maar voor een korte tijd gegeven te worden. Als het abces alleen doorgestoken is en de etter wordt afgevoerd, dan moet de antibiotica-behandeling weken tot maanden doorgaan.

Sommige konijnen kunnen jaren met abcessen in verschillende plaatsen in hun lichaam leven, door ze chirurgisch te laten draineren als het nodig is. Abcessen bij konijnen vormen een dikke wand rond de infectie, dit zorgt voor een effectieve afscheiding van de rest van het lichaam. Als het abces geen pijn veroorzaakt, kan het konijn zich gedragen alsof er niets aan de hand is.
Dit betekent echter niet, dat als je een bult op het lichaam van je konijn ziet, je dat dan maar moet negeren. Je dierenarts zou elke vreemde bult of massa zo snel mogelijk moeten onderzoeken . Hoe eerder een abces behandeld wordt hoe groter de kansen op genezing zijn.

Aanvullend, sommige bulten zijn geen abcessen, maar tumoren of cysten en zullen wellicht meteen verwijderd moeten worden.

Opsomming van de belangrijkste punten over abcessen in konijnen:

  • Geef je konijn een gezonde voeding, ruime lichaamsbeweging en een schone en veilige omgeving om de vorming van abcessen te voorkomen.
  • Laat alle bulten zo snel mogelijk onderzoeken door je dierenarts.
  • Het is belangrijk om de oorzaken van een abces te achterhalen en niet alleen het abces te behandelen.
  • Als de oorzaak van het abces niet kan worden behandeld, dan is er een grote kans dat het abces terugkomt..
  • Complete chirurische verwijdering van het abces, samen met de correctie van de oorzaak, geeft de beste kans voor een complete genezing.
  • Welke behandeling ook gekozen wordt is het altijd noodzakelijk door te gaan met na-controles en diagnostische testen om de kansen op genezing te vergroten.