De kat is niet weg te denken uit onze maatschappij. Als huisdier stijgt ze langzaam maar zeker in populariteit. Ze is immers minder arbeidsintensief in verband met verzorging in vergelijking met de hond en kan een boel liefde en aanhankelijkheid geven.
De kat wordt vaak binnenshuis gehouden en overdag alleen gelaten wanneer iedereen uit werken is of op school zit. De noodzaak aan een goed opgevoede poes is dus zeer groot, want niemand komt graag thuis na een dag hard werken om alle planten terug recht te moeten zetten en de aarde op te ruimen, het behangpapier in flarden aan de muur te zien hangen, enz..enz... Te veel katten worden het huis uitgezet omwille van al het “kattenkwaad” dat ze uithalen, en dit ... omdat de eigenaar zijn kat niet heeft opgevoed.
En een kat opvoeden kan heel goed ondanks de wijdverspreide mening van het tegendeel.
Het is zo dat de opvoeding van de kat een heel andere aanpak vergt dan de opvoeding van de hond : de kat is nu eenmaal geen kleine hond ! De hondenopvoeding staat al op hoog niveau, dit onder andere door het grondig onderzoek en goede kennis van de hond : de mens kan de hond opvoeden op een “hondse” manier dwz : de mens kan zich in de hondenpsychologie begeven om de hond op te voeden op een manier die de hond begrijpt. Zo ook moet de mens de kat opvoeden, op een “kattige” manier ! Zo ook moet hij de kattenpsychologie begrijpen om te kunnen belonen, straffen, opvoeden op een manier die de kat begrijpt !
Deze rubriek is zo uitgebreid dat ik het liever onderverdeel om wat overzichtelijk te blijven:
De opvoeding van een kat moet gebeuren van het eerste ogenblik dat de kitten of de poes binnenkomt.
Het is immers verbazingwekkend hoe snel en haast onomkeerbaar de kat bepaalde gewoonten in huis zal aannemen. U moet dus van tevoren bepalen wat mag en niet mag, en in den beginne elke keer consequent het gewenste gedrag belonen en het ongewenste bestraffen. De beloning moet duidelijk van u uitgaan : een aai over de kop, een knuffelpartijtje, enz...gepaard aan een vriendelijk uitgesproken woord (een kort woordje, telkens hetzelfde gebruiken), eventueel een kattensnoepje. De straf daarentegen mag NIET zichtbaar van u uitgaan (behalve bij het bestraffen van agressie ten opzichte van uw persoon) : u moet erg vindingrijk zijn om onaangename sensaties bij de kat te veroorzaken ten tijde van het te bestraffen gedrag.
Zowel straf als beloning moet ten tijde van het gedrag of enkele seconden erna toegepast worden, anders heeft het geen zin, en begrijpt het dier niet wat hij goed of slecht heeft gedaan. Dit is heel belangrijk!
In deze rubriek kan je de volgende onderwerpen vinden:Klik erop en je komt er !
Kinderen hebben de neiging alles wat ze in handen krijgen in de armpjes te knellen bij wijze van knuffelen en erg druk te zijn in geluid en beweging.
Er zijn vele goede argumenten te bedenken om katten binnen te houden. Ze zullen langer leven omdat ze minder kans hebben om onder een auto te komen, gewond zullen raken door andere mensen of dieren, of geinfecteerd zullen worden door een besmettelijke ziekte door zwerfkatten. Aan de andere kant ondervinden katten veel plezier van het verkennen van de omgeving buitenshuis. Een poes die nooit buiten geweest is gaat daar ook niet expliciet naar verlangen want ze kent het niet.
Vaak is het buiten laten van de kat onder toezicht een aanvaardbaar compromis. Dit kan gedaan worden door ze buiten te laten in een omheinde tuin (alhoewel ze dan buiten zijn, zullen te toch proberen om over de omheining te klimmen), of ze aangelijnd te doen door middel van een tuigje. Om het laatstgenoemde te gebruiken, moet u de kat eerst laten wennen aan het tuigje, op dezelfde manier als een halsband. Laat ze dan gewend te laten raken aan de lijn door het korte perioden om te doen. Ga dan naar buiten, en volg ze waar ze gaat (probeer niet met de kat te gaan wandelen als een hond want een kat is autonoom en zal zelf willen beslissen).
Kattenluikjes zijn een goed alternatief voor mensen die het moe zijn telkens de deur open te moeten doen om de kat in en uit te laten. Er zijn veel soorten luikjes, ook voor patiodeuren zonder dat er een groot gat nodig is in de muur of deur. U kunt problemen hebben dat ook andere dieren door het luikje naar binnen komen, of u wilt dat de hond niet en de kat wel van het luikje gebruik maakt. De oplossing is een elektronisch kattenluikje. Het deurtje bevat een slot dat open gaat door een magneet of een zendertje dat bevestigd is aan de halsband van de kat. Vraag hiernaar bij de dierenspeciaalzaak. Elektronische kattenluikjes worden op dezelfde manier geinstalleerd als gewone kattenluikjes, maar u steekt de stekker in het stopkontakt. Het deurtje zelf heeft een wat hardere duw nodig om te openen dan een gewoon deurtje. Iets nieuws is het 4-weg slot. Het slot op het deurtje kan zodanig worden gezet dat uw kat 1) erin en eruit kan, 2) alleen erin kan - erg handig als u ze wilt pakken , 3) alleen eruit kan, en 4) totaal gesloten. Deze deurtjes kosten ongeveer € 50,-.
Als je kat regelmatig naar buiten gaat, heeft hij daar zijn eigen territorium. De grootte hiervan wordt door twee dingen bepaald; het voedselaanbod en de concurrentie. Ook als je kat binnen blijft zal hij daar zijn eigen territorium hebben. Als je meerdere katten in huis hebt, zullen ze ook allemaal een eigen plekje hebben, maar toch ook een deel delen.
Katten markeren altijd hun territorium met hun poten, hun flanken en hun urine. Dagelijks controleren ze grensposten die ze zelf uitgekozen hebben. Dit zijn vaak bomen of deuren. Ze brengen dan daar hun eigen geur aan, maar controleren ook of er andere katten zijn geweest. Katten laten al een geur achter als ze lopen, bij elke stap laat een kat een geur achter aan de grond. Deze geur is voor mensen niet te ruiken, maar voor andere katten wel.
Bomen worden vaak grondig bewerkt met de klauwen, hardere oppervlakken worden bewerkt met de wangen en flanken. Aan de beide kanten van de kaken, op het voorhoofd en op de flanken zitten namelijk ook geurklieren, die gestimuleerd worden door het geven van kopjes en door erlangs te wrijven.
Binnen haar territorium gebruikt de kat altijd dezelfde weg; ze gaat van slaap- naar voederplaats, van daar naar de grenspunten, dan naar de plek waar ze het beste uitzicht over haar territorium heeft en dan weer terug naar het vertrekpunt.
Buiten kun je dit looppad makkelijk herkennen, de planten blijven er klein. In huis is dit iets moeilijker, maar je kunt het merken als je per ongeluk de weg van je kat verandert, door bijvoorbeeld een meubelstuk te verplaatsen. Je zult dan zien dat je kat verbaasd of zelfs geërgerd reageert. Waarschijnlijk zal je kat het daarna uitvoerig gaan markeren om hem in bezit te nemen.
Een kat is altijd gereed voor de jacht. Als een kat zich wast, slaapt of rust, blijft een deel van haar zintuigen altijd paraat voor de jacht. De oren zijn het belangrijkste zintuig hierbij, die luisteren altijd naar elk soort geruis. De ogen vangen elke kleine beweging op en de snorharen registreren zelfs de zachte golven die een vlinder met zijn vleugels maakt.
Als een kat iets opvallends opmerkt, zal haar houding gelijk veranderen. Ze zal stil gaan staan, het puntje van haar staart zal gaan trillen, haar oren en ogen zullen geconcentreerd op een voor ons onzichtbaar doel zijn.
Dit is het moment waar ze de beslissing neemt; jagen of verder wandelen, een besluit dat ze op basis van ervaring zal nemen. Als het de vorige keer bij zo’n situatie succesvol was, zal ze nu waarschijnlijk ook de beslissing nemen om te gaan jagen. Was dit niet het geval, dan besteed ze er nu waarschijnlijk ook niet veel aandacht aan.
Een kat die een prooi in zicht heeft, zal heel snel en onbeweeglijk neerhurken. Hierna zal ze haar ogen, oren, en snorharen op de prooi richten en langzaam en zacht in zijn richting schuiven, tot ze op sprongafstand is. Dan spant ze de achterpoten aan en maakt zich klaar voor de afzet. Als ze springt strekt de kat haar achterpoten zover als ze kan, werpt zich schuin naar voren en steekt tijdens de sprong de klauwen van haar naar voren gestrekte voorpoten uit. Een kat landt altijd op de berekende plaats. Als de prooi niet op tijd weg kon komen, zal de kat haar klauwen stevig in de prooi slaan en met haar kin de nek van de prooi opzoeken om dan te bijten.
Het komt bijna nooit voor dat de kat haar vangst ter plekke opeet, vaak neemt ze het mee naar een rustigere plek of naar huis.
Enkele voorbeelden :
De hond komt terecht in het gezin (= de roedel), en is een roedel-lid met (indien goed opgevoed) de laagste rang. De hond voelt zich perfect gelukkig in een strak hiërarchisch systeem waarin hij duidelijk zijn rangorde kent, en de gezinsleden als zijn meerderen herkent en erkent. Een kat niet . Een kat zal samen leven met de gezinsleden op een andere basis : geen onderdanigheid, wel inferioriteit. Dat wil zeggen : daar waar meerdere katten samenleven zal er wel een superieure kat bestaan, maar die zal zich NIET manifesteren zoals de superieure hond van de roedel die eerst zal eten, eerst zal paren, de beste plaats krijgt bij het slapengaan, enz..
De superieure kat zorgt dat het samenleven kan zonder gevechten, gegrom, enz...maar geeft zeer veel ruimte aan de inferieure kat. Zo moet de kat in het gezin geburgerd worden : de kat moet inferieur zijn ten opzichte van de gezinsleden maar moet ruimte krijgen om zijn/haar leven te leiden. En op dit punt gebeuren de meeste fouten , met een heel vervelend gevolg : “agressiviteit” van de kat. De baas haalt een poes in huis, meestal als kitten, en dat schattig, speels bolletje wol mag alles met de baas doen : in de hand of enkels bijten, krabben, eventueel zelfs blazen, want dat staat zo stoer bij zo’n kittentje. MIS ! Dit schattig bolletje wol is bezig zijn superioriteit te bewijzen EN te verkrijgen. Poes groeit, klauwen worden sterk, de tanden wisselen. Baas wil dan de poes aaien, of van plaats doen verhuizen, naar de dierenarts meenemen, of in erge gevallen gewoon “iets” in huis doen (en dat “iets” kan variëren van opruimen tot TV kijken) in de buurt van de poes, en de kat valt aan : hard en pijnlijk!
Soms is de toestand onhoudbaar en moet de poes weg wegens “agressiviteit”, en dat terwijl de poes alleen superieur is door een verkeerde opvoeding.
Zo’n superieure kat heropvoeden is erg moeilijk (zie verder), daarom : beter voorkomen dan genezen.
Zorg ervoor dat de kitten bij aankomst in het gezin meteen weet dat hij inferieur is ten opzichte van de gezinsleden. Doet de superieure eigenaar iets dat poeslief niet leuk vindt, dan zal de inferieure poes reageren door gelatenheid of door elders te gaan liggen.
Dit moet helaas door middel van “straf” gaan. Dit onderdeel van de opvoeding is dan ook meteen het enige waarbij straf rechtstreeks van u moet uitgaan en de poes duidelijk ziet dat u de straf geeft. Wanneer de kat zich dus agressief t.o.v. u gedraagt, moet u ze straffen en de straf moet op zijn “kats” gebeuren : een flinke tik op de neus of op het lichaam, gepaard met een krachtig uitgesproken strafwoord (bijvoorbeeld : foei, neen, mag niet, enz...telkens hetzelfde woord gebruiken). In vele naslagwerken zal u zien staan dat een kat slaan uit den boze is. Maar de kattenpsychologie bewijst het tegendeel : kijk hoe poezen onderling mekaar straffen. Bijvoorbeeld : een moederpoes met kittens. Kittens mogen spelen maar mogen met bijten en krabben of niet te ver gaan. Doen ze dat wel, dan geeft moederpoes ze met de poot een niet te zachtzinnige tik met de klauwen uit en houdt dit vol tot het kitten opgeeft. Indien u de straf niet volhoudt tot de kat verzet opgeeft, zal de kat dit als een overwinning beschouwen en is het resultaat nog slechter dan wanneer u niets gedaan had. U moet wel consequent zijn : bij blazen , grommen, bijten of krabben wanneer de poes met u speelt, of wanneer u de poes manipuleert, moet u ELKE KEER en CORRECT reageren. Op een gegeven moment zal de poes inzien dat u superieur bent en zal zich niet meer agressief opstellen ten opzichte van u. Moest ze het nog eens proberen, dan zal het strafwoord uitspreken al voldoende zijn om haar tot betere gedachten te brengen.
Het is zo dat er moeilijke en makkelijke karakters bestaan; kittens die erg op mensen ingesteld zijn of net niet.
Het karakter is ten dele erfelijk (genetisch) bepaald, maar de uiteindelijk expressie is ook afhankelijk van de omgevingsfactoren. De omgevingsfactoren vallen uiteen in twee perioden :
de inprentingsfase (2 tot 4 weken leeftijd)
de socialiseringsfase (3 tot 6 weken leeftijd)
De inprentings- en socialiseringsfase zijn uitermate belangrijk voor een normale karakterontwikkeling : tijdens deze perioden moet de kitten met alles in contact gekomen zijn : mensen, kinderhandjes, huishoudelijke geluiden, honden, een transportkooi, de auto, enz...Het diertje moet ook allerhande manipulaties gewend worden : in de oren kijken, in de bek kijken, de huid controleren, enz..Alles wat de kitten in deze periode meemaakt zal hij als normaal ervaren, alles wat hij niet meegemaakt heeft, zal hij later als zeer beangstigend ervaren.
Zo bijvoorbeeld een kitten dat weinig of geen mensen heeft gezien in deze fase zal altijd uitgroeien tot een mensenschuwe kat, die zich angstig en agressief zal opstellen ten opzichte van de mens. Daarom is het zo belangrijk dat u een kitten koopt bij mensen die uitermate actief geweest zijn met de kittens tijdens die eerste levensweken : alleen zo’n kitten zal opgroeien tot een aangename huisgenoot !
Ik krijg veel vragen hoe je een kat/hond zindelijk, of weer zindelijk maakt. In deze moderne tijden wordt veelal meteen een gedragsprobleem verondersteld (stress, jaloers, ongelukkig etc.). Maar héél vaak heeft onzindelijkheid bij dieren, die eerst wel zindelijk waren, maar nu niet meer, toch een lichamelijke of andere oorzaak. Ze zijn bijvoorbeeld ziek en na behandeling zal het ongewenst plassen of druppelen weer verdwijnen. Voorbeelden hiervan zijn blaasontsteking, verstopping van de plasbuis, nierproblemen, suikerziekte en nog veel meer.
Ik onderzoek daarom altijd eerst de poes en eventueel de urine, voordat ik over gedrag ga praten. Miijn eerste advies luidt dan ook: laat uw dier door uw dierenarts onderzoeken.
Een jong katje zindelijk maken is eigenlijk heel makkelijk. Geef het kitten een kattenbak waar het makkelijk op kan komen (dus met een lage rand). Zet hem er een paar keer op en meestal zal het katje de bak gelijk gebruiken. Zet de kattenbak niet vlak naast de plek waar het katje eet.
Als uw huis groot is zet de kat dan eerst in één kamer, waar de kattenbak is. Voor een klein katje is het anders soms moeilijk om de kattenbak weer te vinden als zij door het hele huis mag hollen.
Gaat het niet zo makkelijk als hier beschreven dan is er eigenlijk iets mis met het leerproces of is de kitten te jong van zijn moeder gehaald. Het zal dan veel tijd en geduld gaan kosten. Op de momenten dat u niet op uw katje kunt letten moet u het opsluiten in een echt kleine ruimte, beter nog een kooi, met een kattenbak, zodat het katje wel gedwongen is op de bak te gaan.
Als het katje los rond loopt hou haar dan goed in de gaten en zet haar regelmatig op de bak, zodat het een gewoonte wordt om de behoefte op de bak te doen. Help ook met het begraven van de ontlasting door met haar voorpootje door het zand te graven en het drolletje of plasje te bedekken.
U moet dit dan geduldig volhouden, tot zij het eindelijk begrijpt. Maar in principe hoort een jong katje zonder enig probleem vanzelf zindelijk te worden.
Plasproblemen bij de gecastreerde kater of poes zijn onder te verdelen in twee problemen:
De kater of poes die ergens gaat zitten plassen en geen afwijkingen bij het urineonderzoek vertoont is óf nooit goed zindelijk geweest óf heeft ergens een probleem mee.
Allereerst kan het zijn dat zij de kattenbak niet waardeert. U kunt experimenteren met: bak zonder of juist met kap, verschillende soorten vulling, twee kattenbakken per kat (sommige katten willen niet poepen en plassen op dezelfde bak), andere (rustiger) plaats (etensbak en kattenbak nooit dicht bij elkaar).
Maak de plekken waar de kat geplast heeft nóóit schoon met iets waar ammoniak inzit (dit ruikt volgens de kat naar urine) en leg een stuk aluminiumfolie neer op de plekken waar de kat plast(dit ervaren ze als onaangenaam). Plast de kat op het bed, dan is de oplossing simpel: slaapkamerdeur dicht houden. Heeft uw kat dit probleem, leg dan ook geen kleren of tassen op de vloer.
Plast uw kat maar op één vervelende plek, zet daar dan tijdelijk een extra kattenbak neer. Is de plaats echt onhandig (bijv. achter een deur), leg dan op die plek een stuk aluminiumfolie en plaats de extra kattenbak daar zo dicht mogelijk bij. Als uw kat dan daarin plast schuif de bak dan elke dag een klein stukje meer naar een plek waar hij niet in de weg staat.
Als uw kat al langere tijd op meerdere plekken plast en helaas dus echt een groot gedragsprobleem heeft, dan moet u de kat helemaal opnieuw gaan trainen. U moet de kat opsluiten in een kleine ruimte of kooi met kattenbak en eten en drinken. Laat hem hier 1 week zitten.
Daarna mag de kat alleen los als u heel goed op haar kunt letten. Ga klaar zitten met een plantenspuit. Zodra de kat ergens wil gaan plassen spuit u met de plantenspuit zodat zij schrikt waarna u haar terugzet in de kleine ruimte of kooi. De kat krijgt zo weer een kattenbaktraining. Vaak kan de kat dan na kortere of langere tijd weer helemaal los in huis rond lopen. Is dat niet gemeen, zo'n plantespuit? Nee, want het is maar water. Feitelijk beledigt u haar slechts. Is dat opsluiten niet gemeen? Een beetje wel natuurlijk, maar u doet dat niet zomaar. Het enige andere alternatief is dan het pension als training en in het slechtste geval het asiel, vanwaaruit de kat misschien een buiten-adres kan vinden. Er wordt nog steeds wel eens om euthanasie gevraagd, maar dat weiger ik beslist. Er zijn alternatieven genoeg als buiten-poes.
Het andere veelgehoorde probleem is het in huis sproeien. Een ongecastreerde kater hoort dat te doen en moet natuurlijk zo snel mogelijk gecastreerd worden. Het sproeiprobleem komt vaker voor in huishoudens met meerdere katten, waarbij territoriumgedrag een rol speelt. Katten die in huis sproeien willen zich laten gelden of zijn ergens over gefrustreerd. Eenmaal aangeleerd is het niet zo makkelijk af te leren. U kunt ook bij dit probleem proberen het ongewenste gedrag af te leren door met de plantenspuit op hem te spuiten zodra hij gaat sproeien.
Opsluiten is hierbij echter zinloos. Hoe eerder u begint met het corrigeren, hoe meer kans u maakt om het hem af te leren. In een aantal gevallen helpt een hormooninjectie, en soms werken homeopatische middelen heel goed. Ook het inspuiten van de favoriete sproeiplekken met Feliway (een kattenferomonenspray) wil nog wel eens helpen. Of een behandeling met de verstuiver met feromoon in het stopcontact helpt ook wel maar niet in 100% van de gevallen. Overleg dit probleem dus ook altijd met uw dierenarts.
Net als bij honden is ook bij katten een voorkomend probleem het opeens weer in huis gaan plassen na een grote emotionele verandering (verhuizing, eigenaar overlijdt, mede-huisdier overlijdt, ander bankstel, baby in huis, echtscheiding). Belangrijk is dan om het vertrouwen van het dier te herstellen. Bij katten betekent dit verwennen met lekker eten en veel aandacht en het creëren van lekkere slaapplaatsjes (dat kan ook bijv. een trui van uzelf zijn).
Feliway verdamper verspreidt een kattenferomoon, waardoor de kat zich op z'n gemak voelt. Door het verminderen van de stress heeft zij dan geen behoefte meer om in huis te plassen.
Werkt deze geduldige, liefdevolle aanpak niet, dan moet zij toch weer zindelijk gemaakt worden zoals hierboven beschreven, dus met opsluiten of/en plantenspuit.
Het plassen en sproeien door katten in huis is zeer ongewenst gedrag en een zeer vervelend probleem voor hun eigenaren. Maar ook voor de katten zelf is het geen goede situatie omdat dit gedrag vaak voortkomt uit stress bij de kat. Gelukkig kunnen we het ontstaan van sproeigedrag vaak vermijden door de katten op een leeftijd van 6 maanden te castreren en steriliseren . Soms blijkt dit echter niet afdoende te zijn en ontstaat het sproeigedrag alsnog. Wanneer we dit sproeigedrag vervolgens kwijt willen, moet de achterliggende oorzaak eerst worden achterhaald. Alvorens we de conclusie kunnen trekken dat het gedrag inderdaad voortkomt uit stressgevoelens van de kat, moeten eerst medische oorzaken voor frequent plassen worden uitgesloten. Bij blaasontsteking heeft de kat steeds veel aandrang om te plassen en kunnen er in huis kleine plasjes gevonden worden, eventueel wat roodgekleurd door bloedbijmenging. Ook zijn er ziekten waarbij de kat meer gaat drinken, waardoor de kat ook logischerwijs meer gaat plassen. In deze gevallen kan het zijn dat de kat 'het niet meer kan ophouden' en op ongewenste plaatsen in het huis gaat plassen.
Wanneer de bovenstaande genoemde medische aandoeningen zijn uitgesloten kan de conclusie worden getrokken dat het gestoorde plasgedrag van uw kat uit stress voortkomt. Stressgevoelens kunnen vele mogelijke oorzaken hebben. Veel voorkomende oorzaken zijn o.a.:
De beste oplossing voor stress bij de kat is natuurlijk het wegnemen van de oorzaak. Maar in veel gevallen is dit niet mogelijk.
Zoals gezegd is een poes bijzonder stress-gevoelig. Wanneer iets haar van streek brengt, brengt ze dat tot uiting door abnormaal gedrag, zoals onzindelijkheid, overdreven nagels scherpen, zich overdreven proper likken, abnormaal veel eten, depressief gedrag of agressie.
Situaties die stress induceren kunnen van allerlei aard zijn, bijvoorbeeld een verhuis ,een nieuwe baby, een nieuw huisdier; en voor de supergevoelige kat : een nieuw bankstel, verandering van kattenbakkorrels, enz..
De neurotische kat heropvoeden vergt heel wat kennis van de psychologie van de kat, heel wat geduld en doorzettingsvermogen.
Een kat maakt haar houding tegenover anderen duidelijk met behulp van haar silhouet, staart, oren en ogen. Al haar buien en volgende handelingen zijn hieruit af te lezen.
Als de kat een normale houding heeft, zal haar staart horizontaal tot lichtjes hangend zijn, en hij zal amper bewegen. Haar kop is dan het hoogste punt en de haren liggen overal glad. Haar oren zijn gespitst en de ogen opmerkzaam geopend.
Deze houding verandert ze niet als ze iets tegenkomt wat ze helemaal niet interessant vindt. Als ze een bekende tegenkomt die ze aardig vindt, zal ze haar staart verticaal de hoogte in doen als begroeting. Ook versnelt ze haar stap en zoekt ze kort lichaamscontact.
Bij iemand die ze nog niet kent, maar die haar ook niet bedreigend lijkt, zal ze haar staart tot een S krullen en het puntje zal trillen. Ook vergroten haar pupillen en haar oren zijn strak op de vreemde gericht.
Als ze vijanden tegenkomt zal je kat zich zo groot mogelijk maken. Dit kan ze doen door haar rug te bollen, door haar staart- en rugharen overeind te zetten of door op de toppen van haar tenen te gaan lopen. Wanneer de kat een aanval plant of er een verwacht zal ze haar ogen, sluiten en haar oorschelpen plat langs haar kop leggen. Een laatste waarschuwing voor haar tegenstander is dat ze zich zijwaarts laat vallen; dan heeft ze haar klauwen vrij en kan ze toeslaan.
Onder elkaar gebruiken katten niet vaak vocale taal, alleen tijdens de bronstijd, de paring en het moederschap speelt de stem een rol. Het geluid van een kat wordt gevarieerder en expressiever naarmate ze meer gesteld raakt op de mens.
In totaal zijn bij katten 16 verschillende geluidspatronen vastgesteld, die deels met gesloten bek, deels stemloos met geopende bek en deels stemhebbend met open bek voortgebracht worden.
Katten gaan blazen ter bescherming tegenover een vijand of als afschrikking tegenover een rivaal of opdringerige soortgenoot. Bedelen, klagen, zeuren en vragen doen zowel oude als jonge katten melodisch met hun klassieke gemiauw of met een variatie erop.
Brabbelen, murmelen en kirren doen katten om een partner te versieren of om de kinderen gerust te stellen als ze gevaar ruiken. Katten gaan snorren tegenover mensen om hen aan te zetten tot aaien.
De kat slaapt het meest van alle zoogdieren, namelijk tot 20 uur per dag. Dit verschilt wel per leeftijd. Pasgeboren en oude katten slapen 20 uur per dag, maar bij de leeftijden daartussen slapen ze minder. De actieve perioden zijn het grootst bij krolse, geslachtsrijpe katten.
Van deze 20 uur zijn er echter maar maximaal 4 uur waarbij de kat ook echt in diepe slaap is. In de andere 16 uur blijft een deel van hun zintuigen altijd actief. Je kunt aan de houding van je kat wel zien of hij echt slaapt op rust. Als je kat in diepe slaap is ligt hij vaak op zijn poten en in een u-vorm. Als je kat rust zijn zijn poten vrij zodat hij gelijk weer kan opstaan als er iets mis is.
Na elke lange slaapfase rekt en strekt een kat zich om haar spieren weer soepel te maken en weer fut in haar lichaam te brengen. Ze staat geleidelijk op, maakt een kattenrug, strekt dan de voorpoten zo ver ze kan voor zich uit, maakt daarna dezelfde beweging met haar achterpoten, krult haar staart tot een dubbele S en schudt zich eventjes.
Er zijn maar weinig dieren die zich zo grondig en hygiënisch wassen als een kat. Gemiddeld wast een kat zich namelijk tien keer per dag. Hiervan gebeurt het minstens twee keer echt grondig, en vaak volgens een vast patroon.
Een kat gaat er rechtop bij zitten, likt eerst de hals en de borst en reinigt daarna de voorbenen. Dan maakt ze haar voorpoten nat, zodat ze daarmee haar ogen, neus en wangen kan schoonmaken. Dan maakt ze haar voorpoten nog een keer nat en wast ze haar voorhoofd en oren. Daarna zijn de schouders en de rug aan de beurt.
Als dit klaar is gaat de kat op haar zij liggen en wast ze haar buik en daarna haar staart. Hierna zijn haar achterpoten en kont aan de beurt, deze krijgen extra aandacht.
Op warme dagen wassen katten zich ook vaker dan normaal, dit doet ze dan zodat de vochtige haren voor een beetje afkoeling zorgen met behulp van verdamping. Katten hebben namelijk geen zweetklieren en kunnen overtollige lichaamswarmte niet verliezen door te zweten.
De mens kan een kat niet alles geven wat ze nodig heeft, een kat heeft ook behoefte aan soortgenootjes. Voor katten die alleen binnenshuis leven is het goed om een soortgenoot te hebben. Het is dan het beste om tegelijk twee jonge katten in huis te halen, het liefst uit hetzelfde nest. Die blijven dan vaak de rest van hun leven onafscheidelijk. Als je een kat hebt die al heel erg lang alleen is, is het waarschijnlijk niet zo’n goed idee om er ineens een andere kat bij te halen.
Vaak wordt gezegd dat honden en katten niet goed met elkaar overweg kunnen. Eigenlijks slaat dit nergens op, want uit ervaring is gebleken dat deze twee het juist uitstekend met elkaar kunnen vinden. Vooral als ze tegelijk in een gezin komen en al van jongs af aan samen optrekken kunnen ze onafscheidelijk worden. Als ze al volwassen zijn en dan nog bij elkaar komen wordt het lastiger, maar dan nog is het niet onmogelijk, zolang ze allebei maar de mogelijkheid hebben om elkaar uit de weg te gaan.
Grotere dieren zijn voor katten geen probleem, vaak besteed de kat daar geen aandacht aan. Dieren die net zo groot zijn als de kat zelf vormen een grotere bedreiging. De kans is dan ook kleiner dat de kat met die dieren bevriend zal raken.
Een volwassen kat zal een kleiner dier vaak als prooi zien, om daarmee bevriend te raken wordt dus moeilijk. Als een kat als kitten bij zo'n dier groeit is er wel de mogelijkheid dat de kat het dier als lid van de familie accepteert.
Katten zien de mens als een vriend, tenminste, als ze goed behandeld worden natuurlijk. Als de kat opgroeit zonder moeder, gaat hij de mens als vervanger accepteren. Als je kat als kitten zijn babydagen bij de mens doorbrengt, zal hij al gauw vertrouwd raken met je geur, je uiterlijk en je geluiden.
Als een kat de eerste 2 maanden niet in aanraking komt met mensen zal het iets langer duren voordat je kat went, maar uiteindelijk zal de kat de aandacht van de mens niet meer kunnen weerstaan.
Wanneer een kat na de eerste 4 maanden van zijn leven nog niet in aanraking met mensen is geweest, wordt hij als niet meer plaatsbaar beschouwd. Ze zullen waarschijnlijk schuw en halfwild blijven en in paniek raken als ze op de arm genomen worden.