×
Info - bloedonderzoek

Bloedonderzoek

 

Sommige afwijkingen in het lichaam verraden zich door hun kleur (geelzucht) ,vorm (gezwellen) of gedrag (kreupelheden). Veel andere functies in het lichaam hebben te maken met de stofwisseling welke in diverse inwendige organen plaatsvindt. Dit soort organen kunnen soms slecht functioneren zonder dat er iets te zien, te voelen of op de foto dan wel het echobeeld te zien is. In dergelijke gevallen is met bloedonderzoek relatief eenvoudig om toch belangrijke informatie over de werking van de stofwisseling, het afweerapparaat, de bloedstolling en de werking van de meeste organen te krijgen. Het bloedonderzoek is dan als het ware een venstertje waardoor de dierenarts in de stofwisseling en de orgaanfuncties kan kijken.

Voor elke groep onderzoeken is weer andere apparatuur nodig. Omdat een dierenarts niet alle apparatuur in huis kan hebben wordt dit onderzoek uitbesteedt aan een erkend laboratorium. De diverse mogelijke bloedonderzoeken verdelen we in een aantal groepen onderzoeken.

 

Klinisch Chemisch.

 

In de onderstaande tabel zijn de mogelijke bepalingen weergegeven met de normale waarde bij een gezond dier, het orgaansysteem waarover de test uitslag geeft en eventuele conclusies die uit te hoge of te lage waarden te trekken vallen. Let op: de normaalwaarden zijn voor de hond en niet alle mogelijke conclusies zijn weergegeven (het zijn maar wat indicaties).

Er staat telkens de bepaling /normale waarden/eenheid /naam /conclusie

ALB 43-55 % Albumine
Te hoog bij uitdroging.
Te laag: eiwitverlies door nier- of darmproblemen en bij levercirrhose.

TP 5,4-7,8 g/dl Totaal eiwit
Te hoog: bij chronische ontstekingen of uitdrogingen.
Te laag bij eiwit verlies (zie albumine) of ernstige ondervoeding.

ALT 15-55 E/l ALT
Te hoog bij leverproblemen (ontstekingen of tumor)
Te laag bij levercirrhose on zonder duidelijke betekenis

GGT 1,0 - 9,0 E/l Gamma GT
Te hoog bij galgangproblemen of nierproblemen (kat)
Te laag: geen betekenis

ALK <323 E/l Alkalische phosfatase
Te hoog bij lever, darm, botproblemen en ziekte van Cushing.
Te laag: geen betekenis

CHOL 110-300 mg/dl Cholesterol
Te hoog: te weinig schildklierhormoon of vette maaltijd
Te laag: geen betekenis

TBIL <0,3 mg/dl Totaal Bilirubine
Te hoog: geelzucht door verhoogde bloedafbraak of leverproblemen
Te laag: geen betekenis

Ca 8,00 - 11,4 mg/dl Calcium
Te hoog: overmaat kalk (puppies) of bij tumoren
Te laag: nierproblemen, melkziekte bij de teef, bijschildklierproblemen

FOS 2,9 - 5,00 mg/dl Fosfaat
Te hoog: nierproblemen
Te laag: tumoren, bijschildklierproblemen

UREA 12-40 mg/dl Ureum
Te hoog: nierproblemen, uitdroging, plasproblemen en ziekte v. Addison. Te laag: Overmatig drinken

CREA 0,5-1,3 mg/dl Creatinine
Te hoog: nierproblemen, uitdroging, plasbuisverstopping, Addsison
Te laag: overmatig drinken.

AMYL <1440 E/l Amylase
Te hoog: Alvleesklierontsteking of nierproblemen (kat)
Te laag: Alvleesklierverschrompeling

GLU 60-110 mg/dl Glucose
Te hoog: Stress of suikerziekte
Te laag: tumor van de alvleesklier of ondervoeding

Verder wordt nog bepaald: urinezuur bij vogels, CPK (spierenzym) en Lipase (alvleesklier).

Voor de screening van nesten op levershunts wordt een andere Ammoniak bepaling gebruikt : de Ammoniachecker BAC III

 

Haematologie.

 

Hier telkens : Soort cel /waarde /naam /Interpretatie

leuco's 6,2-14,4 x 10.9/l aantal witte bloedcellen
Te hoog: (bacteriele) ontstekingen of leucaemie
Te laag: zeer acute ontstekingen of bepaalde virusinfecties

erythro 6,1-8.5 x 10.12/l rode bloedcellen
Te hoog: uitdroging, chron. zuurstoftekort, benauwdheid
Te laag: bloedafbraak, verbloedingen, hormoon overmaat.

lymfo 10-35 % lymfocyten
Te hoog: leucaemie of virusinfecties
Te laag: bacteriele ontstekingen of stress/ cortisonen.

eos 0-6 % eosinofielen
Te hoog: allergien of parasitaire (worm) infecties.
Te laag: geen betekenis of afweeronderdrukking

mono 2-10 % monocyten
Te hoog: virusinfecties
Te laag geen betekenis

seg 45-75 % polymorfkerningen (PMK)
Te hoog: bacteriele ontstekingen
Te laag: bepaalde virusinfecties, zeldzame erfelijke aandoen.

baso 0-2 % basofielen
Interpretatie moeilijk

thrombo 180-450 x 10.9/l bloedplaatjes
Te hoog: geen betekenis
Te laag: verhoogde afbraak, bloedingen of bij shock

Ht 42-57% haematocriet
Te hoog: uitdroging, chron. benauwdheid EPO misbruik
Te laag: bloedafbraak, verbloedingen, leucaemie evva

 

Elektrolyten en Bloedgaswaarden.

 

De bepaling van dit soort waarden zijn vooral van belang bij dieren in shock en slechte toestand. Om een goede intensieve opvang te kunnen uitvoeren is een snelle bepaling van dit soort waarden erg belangrijk. Samen met de tot onze beschikking staande infusen vormt de kennis van het bloedonderzoek de beste basis voor een goede behandeling van patienten in slechte toestand ; bijvoorbeeld bij heftige darmonstekingen, bloedvergiftigingen (sepsis) , uitdrogingsverschijnselen, etc.

Hier vind je : bepaling / normaal / eenheid / Interpretatie

Natrium 139-152 mEq/l
Te hoog: Uitdroging, zout vergiftiging
Te laag: nierproblemen, ziekte van Addison, plasbuisverstopping, braken

Kalium 3.6-5,6 mEq/l
Te hoog: nierproblemen, ziekte van Addison, plasbuisverstopping, uitdroging.
Te laag: beginnende nierproblemen of vasten (katten)

Chloor 101-121 mmol/l
Te laag: heftig braken of diarree

 

Hormonen

 

Nogal wat stofwisselingsprocessen maar ook de voortplanting wordt aangestuurd door hormonen. Indien men vermoedt dat er op dit gebied iets misgaat zal een hormoonbepaling aangevraagd worden.
Hier zie je : hormoon / waarde / gemaakt in / betekenis

T4 of thyroxine 12-40 nmol/l Schildklier
Te hoog: te snelwerkende schildklier (kat)
Te laag: te traag werkende schildklier (hond)

TSH 0-0.6 umol Hypofyse
Hoog: schildklier werkt niet goed.(als oorzaak laag T4)
Laag: geen betekenis of mogelijk probleem in hypofyse

cortisol 25-125 nmol/l Bijnier
Te hoog: ziekte van Cushing: tumor in hypofyse of bijnier
Te laag: ziekte v. Addison: bijnier werkt niet of cortisonen gebruik

testosteron 1-20 nmol/l Testikel
Wordt vooral gebruikt om te kijken of er nog testikelweefsel is blijven zitten na kastratie of slechts eé'n afgedaalde testikel..

oestrogeen <15 nmol/l testikel en eierstok
Te hoog: bij bepaalde testikeltumoren, cystes op de eierstok of bijnierschorstumoren (Fret)

progesteron 0-40 mmol/l Eierstok
Bij dektijdstip bepaling bij de teef.